In dit eerste hoofdstuk van het boek komen een aantal tv-series over de jaren ’60 aan bod.
Arvingerne
Deze Deense serie is bij ons beter bekend als The legacy. Wanneer een extravagante, niet erg aangepaste moeder overlijdt worden haar kinderen achtergelaten met een grote puinhoop, de puinhoop van de jaren zestig.
The wonder years
Het verhaal van een tiener die opgroeit in een ‘suburban middle class family in de late jaren ’60 en de vroege jaren ’70. Een nostalgisch coming-of-ageverhaal. Meer informatie op de engelstalige Wikipedia en IMDb
Our Friends in the North
Speelt zich af in de industriestad Newcastle in het noorden van Engeland. De personages worden gevolgd van 1964 tot in 1995 waarbij ze vaak een puinhoop maken van hun privéleven en waarin de desintegratie van hun vroeger hechte arbeidersgemeenschap niet kunnen tegenhouden. Wikipedia en IMDb bieden meer informatie. De BBC noemt deze serie op haar site ‘One of the greatest ever TV dramas’.
Die Zweite Heimat
Een autobiografisch epos in 13 delen van Edgar Reitz waarin de artistieke, seksuele en politieke omwentelingen van de West-Duitse jaren zestig zich voltrekken in de levens van een stel jonge avantgardemuzikanten, schrijvers en filmmakers In München. Lange tijd lijken de kunsten hun ‘Zweite Heimat’ te zijn, maar het slot benadrukt vooral het belang van familie en roots (Buelens). Wikipedia en IMBd bieden meer achtergrondinformatie. Een andere bron is de site filmportal.de.
De serie bestaat uit de volgende delen:
Die Zeit der ersten Lieder (Hermann 1960)[1]
Zwei fremde Augen (Juan 1960–1961)[2]
Eifersucht und Stolz (Evelyne 1961)[3]
Ansgars Tod (Ansgar 1961–1962)[4]
Das Spiel mit der Freiheit (Helga 1962)[5]
Kennedys Kinder (Alex 1963)[6]
Weihnachtswölfe (Clarissa 1963)[7]
Die Hochzeit (Schnüsschen 1964)[8]
Die ewige Tochter (Fräulein Cerphal 1965)[9]
Das Ende der Zukunft (Reinhard 1966)[10]
Zeit des Schweigens (Rob 1967–1968)[11]
Die Zeit der vielen Worte (Stefan 1968–1969)[12]
Kunst oder Leben (1970)[13]
Verder hier nog een radio interview uit 2013 met Edgar Reitz over zijn werk Die Andere Heimat.
Klassieke en Bijbelse Oudheid
Volgens Geert Buelens verraden de kijkcijfers en filmrecettes uit de jaren ’60 een bijzondere interesse voor de Bijbelse geschiedenis en de Antieke Oudheid, de tijd van het Amerikaanse Wilde Westen en de Tweede Wereldoorlog. Dit gold niet alleen voor de westerse wereld, maar ook voor de landen met en communistisch regime, al waren dan de insteek en de uitgangspunten van een heel andere orde. Een voorbeeld hiervan is de western Die Söhne der grossen Bärin (link naar de volledige film) die de best bezochte DDR-film uit de jaren ’60 was. In dit kader was ook Faraon(1966) (link naar de volledige film) een bijzondere productie. Het was het Poolse antwoord op de geldverslindende Hollywood productie Cleopatra(1963) (trailer) en trok in eigen land anderhalf keer zoveel bezoekers dan de Hollywoodproductie Cleopatra. Beide producties kunnen met recht massaspektakels genoemd worden waarbij het visuele aspect enorm belangrijk was. Bij de productie van Cleopatra leidde dit tot enorm veel problemen en moesten voor die tijd werkelijk enorme sommen geïnvesteerd worden, zoals ook blijkt uit een BBC-documentaire over het maken van de film. In de Poolse film werden de filmische aspecten juist weer ingezet om de symboliek in de film te dienen. Een volgende megaproductie die de Amerikaanse voorliefde voor historische en religieuze verhalen, waarbij alle productionele registers werden opengetrokken, illustreert is de film The Bible: The Beginning uit 1966. Ondanks de strenge Production Code uit 1930 kwamen de maker er mee weg om in deze stichtelijke rolprent Adam en Eva naakt te laten rondlopen, zij het dat er met strategisch geplaatste varens voor borsten en geslachtsdelen werd gewerkt. Conform de zedelijke vooroordelen koos men een Zweedse actrice omdat ‘naakt’ en ‘Zweedse film’ al sinds de jaren 50 synoniem leken (Buelens)
Andere spraakmakende historische drama’s in Hollywood waren Ben Hur(1959), Spartacus(1960), Barabbas(1961) en de evangelieverfilming The Greatest Story Ever Told. (De links verwijzen naar trailers)
De internationale western
De western is filmformat dat ook buiten de Verenigde Staten erg populair was, ook al vóór de jaren ’60. Een voorbeeld hiervan is de Tsjechische pastiche Limonádový Joe die reeds ontstond in de jaren ’40. In de verfilming van deze paardenopera uit 1964 werd op vernuftige wijze gedemonstreerd hoe Amerikaanse populaire cultuur, commercie en moraal onverbrekelijk met elkaar verbonden zijn. De film was ook een succes in het Westen, maar in de Sovjet Unie werd de rolprent na twee weken uit roulatie gehaald. De dubbele bodems waren de censors blijkbaar ontgaan en de film werd gezien als een echte western en dus verderfelijk.
In de jaren ’60 stonden televisieseries als Bonanza overal jarenlang bovenaan in de kijkcijferlijsten en Hollywood produceerde in die tijd maar liefst meer dan 300 westerns. Ook in voormalig Tsjecho-Slowakije, de voormalige DDR, West-Duitsland en Italië waren westerns absolute kaskrakers. In West-Duitsland waren het vooral de verfilmingen van de werken van de Duitse schrijver Karl May, vanaf de eerste uit de serie, Der Schatz im Silbersee, een gigantisch succes. Volgens de Geert Buelens was het vernuftige aan deze Karl May bewerkingen dat er een onverdachte omgeving werd gecreëerd om de Duitse schuld aan te kaarten. Naast deze zogenaamde sauerkrautwesterns, veroverden ook de spaghettiwesterns de wereld. De films van Sergio Leone werden vanaf de doorbraak van Per un pugno di dollari(1964, trailer) met hun onvergetelijke soundtracks van Ennio Morricone klassiekers.
Tijdens de jaren ’60 maakte het genre in Amerika een transformatie door die vaak in verband wordt gebracht met de culturele ontwikkeling in de Verenigde Staten zelf. Door de politieke moorden op de Kennedy’s en op Martrin Luther King verloor het land zijn optimistische onschuld en ontwaakte de natie langzaam uit de gecultiveerde amnesie wat betreft het eigen koloniale verleden en het racistisch handelen tegenover zwarten en de native Americans. Er duiken in de loop van de tijd steeds meer onafhankelijke vrouwen en respect vragende zwarten en indianen op. De Amerikaanse western werd dus zelfkritischer en net als in Europa zou hij in toenemende mate ingezet worden om kritiek uit te oefenen op de Amerikaanse bemoeienissen in Vietnam. Zo kunnen films als The Wild Bunch (trailer) en Butch Cassidy and the Sundance Kid (trailer) ook metaforisch gelezen worden als commentaar op het Amerikaanse buitenlandbeleid.
Ook in de muziek die het Wilde Westen als thema heeft zien we dat steeds meer heikele onderwerpen aan bod komen en dat de slechte behandeling van de oorspronkelijke bewoners door de blanke kolonisten aan de kaak wordt gesteld, zoals in Now That the Buffalo’s Gone (opname) van de Canadees-indiaanse zangeres Buffy Sainte Marie (documentaire) of The Ballad of Ira Hayes van Peter La Farge. Van deze laatste werden ook een aantal songs gecoverd door Johnny Cash op zijn conceptalbum Bitter Tears (opname van de song Drums met animatie). Indianen werden ook als symbool gebruikt voor vervolging in het algemeen, zoals in de film Tell Them Willie Boy is Here (1969 volledige versie). Geert Buelens geeft aan dat via regisseur Abraham Polonsky dat verhaal ook op en heel ander niveau resoneerde, namelijk het beroepsverbod dat de regisseur kreeg tijdens de communistenjacht begin jaren vijftig. De western als het medium om na te denken over de prijs van de door Amerikanen zo gekoesterde vrijheid kwam zo wel heel dicht bij de eigen tijd.
De Italiaanse westerns van Sergio Leone gingen met een cynische aanpak nog veel verder in het tonen van wat kapitalisme drijft en kan aanrichten, waarbij Once Upon a Time in the West (trailer) de kroon spant in de ontluistering van het Amerikaanse Westen.
De Tweede Wereldoorlog
De jaren zestig markeren volgens Buelens een bijzonder moment in de verwerking van de oorlog omdat in dit decennium kwesties die politiek en door musea pas veel later institutioneel verankerd raken in de maatschappij, dan voor het eerst in film, literatuur en kunst systematisch afgetast, blootgelegd en bespreekbaar gemaakt worden. Na de jaren van wederopbouw kwam er nu tijd voor reflectie, zelfonderzoek en hommages. De oorlog werd ook een dwingend interpretatiekader voor verhalen die niet in 1939-1945 waren gesitueerd. In de Sovjetunie werd de Grote Patriottische Oorlog niet alleen geëerd in heldenepossen maar kwam ook voortdurend het structurele gemis dat de oorlog had veroorzaakt aan bod, ook in een komedie als Dewtschata (Meisjes) van Yuri Chulyukin (volledige versie, Engels ondertiteld) of de stadsfilm Ya shagayu po Moskve (Ik wandel door Moskou) . Met meer dan 25 miljoen slachtoffers was het land dan ook zwaar getroffen door de oorlog. Het in Sovjetboeken en -films voortdurend verwijzen naar de Grote patriottische Oorlog is in het Westen veelal als propaganda begrepen, maar kan ook niet anders dan eveneens gezien worden als een poging om recht te doen al het onmetelijke leed, het onbevattelijke verlies en de onvoorstelbare inzet van grote delen van de bevolking.
De honger naar informatie leek ondertussen onstilbaar. Naast films, documentaires en boeken publiceerden weekbladen over de hele wereld in de jaren ’60 vrijwel doorlopend min of meer historisch verantwoorde studies, heldenverhalen, fotoreportages en horrorstory’s. Zo stroomden, tot verrassing van Hollywood, de Amerikaanse bioscopen in 1961 vol voor de louter uit archiefbeelden samengestelde documentaire Den Blodiga Tiden (ook bekend onder de werktitel Mein Kampf) van de Duits-Zweedse regisseur Erwin Leiser over de opkomst en de val van het Derde Rijk. De Tweede Wereldoorlog in al zijn facetten mocht en zou niet vergeten worden, iets dat veel opvoeders vreesden.
Het beeld dat de grote media presenteerden was in het begin vooral zwart-wit. In literatuur en film werd al volop gewezen op de dubbelzinnigheid van het menselijke handelen tijdens de oorlog, iets dat je beter niet kunt doen als je commercieel succes wilt hebben. Twee bekende superproducties met de oorlog als onderwerp laten dit duidelijk zien: The Longest Day(1962 trailer) over de landing in Normandië en The Victors(1963 volledige film) Beide zijn in zwart-wit en deels als documentaire opgezet en hebben een indrukwekkende internationale sterrencast, maar er zijn ook duidelijke en belangrijke verschillen. Zo wordt in The Longest Day de invasie als een volledig blanke aangelegenheid voorgesteld, terwijl in The Victors zwarte Amerikaanse soldaten met gewelddadig racisme van de kant van hun superieuren geconfronteerd worden. Verder werken in The Longest Day de geallieerden goed samen, terwijl in The Victors in feite de Koude Oorlog al aangekondigd wordt. In de eerste film veel bloedstollende gevechten met helden, in de tweede vooral veel cynisme en het laten zien van de ontnuchterende realiteit. The Longest Day werd een wereldhit, The Victors flopte. De toon van The Victors was op zich niet uitzonderlijk, maar de ontluistering van oorlog werd in de jaren ’60 alleen gedemonstreerd in werk over de Eerste Wereldoorlog. De Tweede Wereldoorlog was een ‘goede’ en absoluut noodzakelijke oorlog tegen Het Kwaad.
Een meer poëtische benadering was Ivans Jeugd(1962). Nadat de krant van de communistische partij de film had veroordeeld wegens vermeend defaitisme, nam de Franse filosoof Sartre de verdediging op zich. De film werd op het filmfestival van Venetië bekroond met de Gouden Leeuw. De film is later nog vaak besproken geweest in discussies en is nog steeds regelmatig het onderwerp van artikels.
Literatuur en film blijken zeer geschikt om verwondingen en veranderingen in mensenlevens door oorlogsleed te onderzoeken. Vaak is de toon pessimistisch zoals in de verfilming van het boek Billard um halb zehn van Heinrich Böll door Straub en Huillet, Nicht versöhnt oder Es hilft nur Gewalt wo Gewalt herrscht(1965 bespreking). Waarbij de personages gedoemd zijn om de fouten uit het verleden te herhalen.
Na de oorlog wilden en moesten de vroegere vijanden weer samenwerken, ook ingegeven door de gewijzigde geopolitieke verhoudingen. Deze samenwerking vond plaats op alle mogelijke vlakken. In de kunsten werden de nieuwe partnerschappen wellicht het treffends geïllustreerd door de filmindustrie. De resultaten van deze vormen van samenwerking werden echter niet overal op dezelfde manier ervaren. Zo was Tora! Tora! Tora!, de verfilming van de Japanse aanval op Pearl Harbor in Japan een kassucces en in de Verenigde Staten een flop. In Duitsland bleef de verwerking en vooral de verantwoording voor de oorlog op cultureel en artistiek vlak heel lang erg beperkt, iets dat vaak kritiek veroorzaakte in de landen die veel onder het naziregime hadden geleden. Op het einde van de jaren ’60 lijkt daar verandering in te komen.
De Holocaust in de cultuur van de jaren zestig
Jarenlang wilde men niet alleen in Duitsland en Oostenrijk, maar ook in landen als Nederland en Frankrijk de betrokkenheid van de eigen bevolking met de Holocaust niet onder ogen zien. Maar in de kunsten was dit volgens Buelens anders. In films en romans werd zoals de auteur het uitdrukt het monster wel degelijk onbevreesd in de bek gekeken, maar deze werken zijn nog steeds te weinig bekend bij een groter publiek. Het dagboek van Anne Frank is daarbij een uitzondering, waarbij de Hollywoodverfilming van het dagboek (1959 volledige film) een wereldwijd succes was. Andere films zoals Le vieil homme et l’enfant (1967 fragmenten) veroorzaakten weinig beroering, ondanks het getoonde ‘onschuldige’ antisemitisme van de oude man in de film. De eveneens Franse film Le chagrin et la pitié (1969 diverse fragmenten) sloeg echter wel in als een bom omdat hier het einde werd ingeluid van het in Frankrijk gekoesterde onderscheid tussen het foute Vichy en het goede Frankrijk dat in afwachting van de komst van De Gaulle dapper verzet had gepleegd. Het antisemitisme wordt hier in zijn volle en opmerkelijk actuele consequenties getoond. De rolprent was pas jaren later in Frankrijk te zien in kleine bioscopen, terwijl hij in West-Duitsland reeds in 1969 te zien was geweest.
In tegenstelling tot de beeldvorming hierover werd juist in de Centraal-Europese landen, waar erg veel antisemitisme heerste, in de jaren ’60 de Holocaust met een aangrijpende combinatie van zelfkritiek en een alles aantastend gevoel van verlies behandeld, waarbij er veel aandacht voor de slachtoffers was en voor een cultuur en levenswijze die in het hart van Europa was vernietigd. Ook de antisemitische houding van de plaatselijke bevolking kwam aan bod. Voorbeelden hiervan zijn de film Sterne(1959 Duitse versie met Franse ondertiteling) van Konrad Wolf en de Poolse films Zezowate sczęście (Dit is mijn leven 1960 volledige film Pools gesproken) en Samson (1961 volledige film Pools gesproken met Engelstalige ondertiteling ) .
De West-Duitse filmindustrie hield zich erg lang op de vlakte, dit in tegenstelling tot de DDR, waar men met films als Professor Mamlock (1961 volledige film), overigens een remake van de film uit 1938 (red.) en Nackt unter Wölfen (1963 fragment) zowel het Duitse antisemitisme in de jaren ’30, als het dagelijkse leven in Buchenwald toont. In West-Duitse films als Wir Kellerkinder (1960 volledige film) en Abschied von Gestern (1966 volledige film Engels ondertiteld) overleven de schaarse Joodse personages het concentratiekamp. Voor films die onderdeel uitmaken van de moeizaam op gang komende Vergangenheitsbewältigung, is dit op zijn minst opmerkelijk te noemen. Al werden een aantal van deze films met prijzen bekroond waaronder zelfs een Oscar voor beste anderstalige film, geen van deze films waren echte kaskrakers.
In het boek De jaren zestig zijn ook tal van lijstjes te vinden, zo ook voor films over concentratiekampen:
- Kapó (1960 Ital. versie, Spaanse ondertiteling) Italiaanse film over een slachtoffer dat dader wordt om te overleven
- Ambulans (1961 volledige versie) Poëtische, maar zeer confronterende(!!) Poolse film over het vergassen van kinderen
- Transport z radje (1962 volledige film, Engels ondertiteld) hyperdocumentaire/poëtische film over Theresienstadt
- Boxer a smrt (1963 voll. film Engels ondertiteld) Slowaakse film over een gevangene en een sadistische commandant
- Pasazerka (1963 niet ondertiteld) slechts fragmentarisch overgeleverde Poolse film over Auschwitz
- The Pawnbroker (1964 trailer) Eerste Amerikaanse fictiefilm waarin gepoogd wordt de horror te evoceren
- Memorandum (1966 voll. versie) Canadese documentaire over een overlever op bedevaart naar Bergen-Belsen
- Begrijp je nou waarom ik huil? (1969 volledige versie, Franse ondertiteld) Over het KZ syndroom
- Nackt unter Wölfen DDR-film
- Ich war neunzehn (1968 trailer) Autobiografische film van Konrad Wolf